Hoopvolle verhalen over het einde van de wereld
Hoopvolle verhalen over het einde van de wereld
Schrijvers voor Toekomst is een groep schrijvers die zich samen inzetten voor onze planeet. Dat doen ze door verhalen te vertellen. Spannende, grappige, ontroerende en verrassende verhalen over klimaatverandering, waarin veel lezers ook iets van zichzelf zullen herkennen. Verhalen over jongeren die actievoeren, en over jongeren die daar het nut niet van inzien. Over het nu, en over de toekomst. Over kleine dingen die belangrijk zijn en over een grote ontdekking die alles op zijn kop zet.
Aan deze eerste verhalenbundel werkten mee: Fikry El Azzouzi, Mark Boode, Tom De Cock, Thijs Goverde, Marc ter Horst, Marco Kunst, Elin Meijnen, Milouska Meulens, Marloes Morshuis, Rima Orie, Mijke Pelgrim, Maria Postema, Esther Walraven, Anna Woltz en Zindzi Zevenbergen.
MinderDetails
173 p.
Besprekingen
Trouw
Je kunt bezorgd zijn over het klimaat, maar beter kun je iets doen. Zo dacht een groep jeugdboekenschrijvers die in september 2023 de scholierenstaking voor het klimaat op het Malieveld bijwoonde. Op de terugweg in de trein ontstond het idee voor een verhalenbundel. Die is er nu: Hoopvolle verhalen over het einde van de wereld. Het collectief heeft inmiddels een naam: Schrijvers voor Toekomst.
Wat direct opvalt, is hoezeer klimaatverandering en activisme met elkaar verbonden zijn geraakt, ook in de verbeelding van deze vijftien schrijvers. Een groot deel van de verhalen speelt zich af rond klimaatacties, of gaat over groepen die met hun opvattingen tegenover elkaar komen te staan.
Zo voert Marc ter Horst in het openingsverhaal een scholier op die tijdens een eenmansactie een linze in een ventiel van een auto stopt. Hij wordt betrapt door een meisje uit de vijfde en beleeft een onverwachte avond. Ter Horst schrijft met humor over zowel grootverbruikers als klimaatstrijders.
Ook Anna Woltz neemt polarisatie als uitgangspunt en laat twee scholieren in een vastgelopen lift ontdekken dat ze hun vooroordelen over elkaar moeten bijstellen.
Relativerende humor is prettig bij zo'n zwaar onderwerp als het klimaat. Zindzi Zevenbergen heeft dat uitstekend begrepen in Doggy Bag. Haar hoofdpersoon wordt ingewerkt als serveerster in een sushirestaurant en op hilarische wijze in de maling genomen door twee minderjarige activisten.
Thijs Goverde schiet met zijn Oermannen in de buurtkeuken iets te ver door. Waar zijn kolderieke toon voor de basisschool uitstekend werkt, blijven de barbecueënde vaders hier vooral karikaturen.
Er zijn ook serieuze verhalen. Maria Postema laat in De strijd om de Brent Spar zien dat klimaatacties wel degelijk effect kunnen hebben. Haar spannende verhaal over twee jongeren die in 1998 het olieplatform bezetten, besluit ze met twee (echte) krantenartikelen uit de Volkskrant en Trouw.
Slechts een handjevol schrijvers waagt zich aan toekomstbeelden - en daar luistert geloofwaardigheid nauw. In de virtuele reis die Milouska Meulens haar Yahra laat maken met reisorganisatie AI-Way, ga je wel mee. Ook in de plasticverslindende bacteriestam van Marco Kunst, al wordt die opvallend slecht beveiligd. Moeilijker wordt het wanneer robots op onduidelijke wijze gevoel krijgen en willen zoenen, zoals in het verhaal van Mark Boode. Of bij de 'genetische' teleportatie van Tom de Cock - een techniek die blijkbaar erfelijk is, maar verder niet wordt toegelicht.
Maar behalve wat kanttekeningen is dit een verrassende bundel, met genoeg ideeën en dilemma's waar je als tiener je tanden op kunt stukbijten. En dat de opbrengst van het boek naar de Jonge Klimaatbeweging gaat, is ronduit sympathiek.