Dit boek ambieert geen hoogstaande theaterlectuur voor kinderen. Het profileert zich als een gedegen, praktische handleiding en gids bij het theater maken met kinderen in de school- of vrije tijd. Helder en grondig worden vooreerst de verschillende doelstellingen uit de doeken gedaan. Tevens leggen de auteurs op een inzichtelijke, relevante manier (en in ook voor theaterleken begrijpbare woorden) het essentiële theaterjargon uit. Men besteedt niet alleen aandacht aan de 'dramaturgische vijf W's" (wie, waar, waarom, wanneer, wat) die een cluster bieden aan improvisatiemogelijkheden, vertrekkend vanuit een bepaalde spelsituatie. Er wordt eveneens grondig aandacht besteed aan de eigenheid en bijzonderheid van de dramatekst, het spelen, dramatiseren én presenteren van een theatercreatie. De begeleider wordt op verschillende aspecten gewezen (doelstellingen, locatie, decor en rekwisieten, kostuums, verschillende noodzakelijke functies naast de scène) die essentieel zijn bij het voorbereiden van een toneelpresentatie.
Na dit boeiende en verrijkende deel één, komt in het tweede deel een aanzienlijke hoeveelheid langere en kortere toneeltekstjes die telkens binnen één (les)uur ingestudeerd en gespeeld kunnen worden. De teksten zijn onderverdeeld in verschillende leeftijdscategorieën. Aan de hand van iconen wordt per tekst onmiddellijk aangegeven welk gevoel, thema, spelersaantal de tekst beoogt. De teksten vormen startsituaties waar begeleider en spelers vrij mee kunnen improviseren.
Door de actuele inhoud van de teksten kan dit boek niet alleen ingezet worden als een onmisbare partner tijdens het toneel creëren met de klas, maar tevens als een essentieel hulpmiddel in het bespreekbaar en bediscussieerbaar maken van heikele problemen zoals pestgedrag, sterfte, ziekte, overlijden, diefstal en racisme. [Els Van Steenberghe]

Deze bundel bevat (zeer) korte dialogen, zonder regieaanwijzingen, die met kinderen van ca. 8-12 jaar kunnen worden gelezen en/of gespeeld. De teksten zijn weinig verrassend en opgebouwd volgens dezelfde procédés, bijvoorbeeld via stelling en ontkenning. Ze komen het best tot hun recht als basis voor verdere improvisatie of als themagespreksstof. Bij iedere speeltekst zijn een tot acht kenmerken aangekruist; of de tekst een omslagmoment kent, geschikt is voor meer dan twee spelers, enzovoorts. Het boek heeft een uitgebreide inleiding met spelaanwijzingen voor volwassenen begeleiders vanuit het onderwijs of jeugdwerk. De begrippenlijst had beter voor- of achterin het boek geplaatst kunnen worden. Dit geldt ook voor de lijst van basisvragen waar men bij het 'vinken' van iedere speeltekst met cijfers naar verwijst. De zwart-wittekeningen zijn onbeholpen en voegen weinig toe. De bundel is onafhankelijk te gebruiken van de eerdere educatieve delen. Met literatuurlijst. De omslagillustratie is een computercompilatie.