Mijn bange hartje
×
Mijn bange hartje Mijn bange hartje
Een klein meisje vertelt waar ze allemaal bang voor is: de donkere nacht, de hond van meneer Gies en een boze juf. Ze vertelt ook wat ze dan doet en wat haar soms helpt. Vierkant prentenboek met tekeningen in frisse kleuren en poëtische tekst. Met verrassende kijkgaten. Vanaf ca. 5 jaar.
Onderwerp Bang zijn
Titel Mijn bange hartje
Auteur Jo Witek
Illustrator Christine Roussey
Taal Nederlands, Frans
Oorspr. taal Frans
Oorspr. titel Mes petites peurs
Uitgever Antwerpen: Oogappel, 2017
[28] p. : ill.
ISBN 9789002264290

NBD Biblion

Hannelore Rubie
Groot, bijna vierkant prentenboek waar de kracht van afspat. Het stevig omslag heeft twee kijkgaten als grote ogen die bedenkelijk kijken naar de (kleine) hoofdpersoon van het verhaal. Elke kartonnen pagina heeft een of meer uitsparingen en laat de kleine meid een angst onder de ogen zien, zoals de donkere nacht, de hond van meneer Gies, mama kwijtraken in een drukke winkel, dondergerommel en bliksemgeflits en een boze juf. En hoe klein ze ook is, ze heeft overal een oplossing voor. Een prentenboek dat raakt, zowel door de herkenbaarheid als door de prachtige prenten. Het taalgebruik is soms poëtisch ('In de iglo van mijn verbeelding zit ik warm en veilig.') en soms heel direct: 'Wist ik veel dat die schotel de lucht in zou gaan (...)'. Het meisje vertedert en neemt je bij de hand door het boek. De angsten zijn ‘van alle tijden’ en door materiaalgebruik (potlood en krijt in frisse kleuren, enkele fluorescerend oranje details), techniek en het verrassende gebruik van uitsparingen ogen ze eerder vertederend en grappig dan beangstigend. Van oorsprong Franstalige uitgave om (samen) te lezen, in gesprek te gaan over eigen ervaringen én over ‘klein maar dapper’ zijn. Want niet alleen de angst zit in jezelf, de kracht om er mee om te gaan óók! Vanaf ca. 5 jaar.

Pluizer

Mijn bange hartje
Jan Vancoillie - 02 juli 2017

In de dikke, kartonnen kaft zijn twee vormen uitgesneden, waardoor boze ogen je aankijken. Als je de kaft omslaat, kijken de ogen in combinatie met een lachende mond je echter vrolijk aan. Dit is niet de enige verrassing in dit originele boek. Ook binnenin vind je op elke bladzijde een of meerdere uitsnijdingen die aan twee kanten anders werken. Een muil wordt een ballon of een paraplu, bergtoppen worden tanden en spokenogen kersen.



Het kleine, naamloze meisje in het boek is bang voor alles: het donker, honden, monsters, donder en bliksem en nog veel meer. Voor alles heeft ze een remedie, al kun je als kijker eraan twijfelen of die wel werkt. Tegen de monsters in het donker heeft ze een schattig nachtlampje en een superzachte pyjama, tegen de vreselijke hond van meneer Gier knijpt ze stevig in mama’s hand en Halloween viert ze met haar vrienden, immers Bang zijn samen met je vrienden is leuk. Op het eind overwint ze haar angst voor het klimrek na een wijze les van Lili. Het is een voorspelbaar en daardoor wat flets slot, al maakt ook hier de tekening veel goed.



Die tekeningen maken het boek opvallend. Met grijze lijntjes, felle kleuren (vooral het fluorescerende oranje valt op) en veel wit roept Christine Roussey op een eigenzinnige manier de angsten van het meisje op. Daarbij doet ze helemaal recht aan de beeld- en klankrijke tekst. Bij de volgende zinnen tekent ze een monster met een iglo in zijn hand, die lijkt op een cadeautje: Als het kriebelt in mijn buik van schrik, dan klopt mij hartje, rikketikketik ... Krik krak. In de iglo van mijn verbeelding zit ik warm en veilig. Als mama zoek is in de supermarkt, zie je enkel benen, met schoenen met angstaanjagende gezichten.



Voor alle bange hartjes biedt dit prentenboek een warme, veilige én originele schuilplaats.